Wat is redelijk in redelijke aanpassing?

Dashboard / Redelijke aanpassingen / Basic - Wat is redelijk in redelijke aanpassing?

Bij elke nodige aanpassing moet gekeken worden of deze redelijk is of niet. Hiervoor is een wettelijk kader met duidelijke criteria opgesteld. Wanneer een aanpassing niet redelijk wordt bevonden, gaat een school mee op zoek naar alternatieven.

 

We willen komen tot maximale stimulering en ondersteuning van het leerproces van elke leerling. Redelijke aanpassingen kunnen enkel in dialoog worden vastgesteld. Wanneer het bepalen van redelijke aanpassingen een strijd wordt, wordt het voor alle partijen moeilijker om helemaal te gaan voor het leerproces van de leerling.


De afweging van redelijkheid gaat gepaard met onzekerheid. Het gaat steeds over maatwerk, waar niemand zomaar zonder de ‘juiste’ antwoorden klaar kan hebben. Het formuleren van redelijke aanpassingen in functie van participatie is een complex proces dat niet op te lossen valt zoals een vraagstuk in de wiskunde. Het gaat over een afweging waar we voor en tegens bekijken, voorstellen doen, aanpassingen uitproberen… Je leert met, over en van anderen op een manier die niet op voorhand kan worden vast gezet.

 

Het is niet de bedoeling om bij elke aanpassing na te gaan of die proportioneel is. Aanpassingen die je voor alle leerlingen doet in de brede basiszorg of die je met het schoolteam realiseert in de verhoogde zorg behoren tot het versterken van de kwaliteit van onderwijs op school. Niet elke differentiatie die je doet in de klas, hoort tot de redelijke aanpassingen. Niet alle STICORDI-maatregelen gelden als redelijke aanpassingen voor een leerling. Alle leerlingen hebben baat bij het krijgen van een duidelijke dagstructuur en terugkerende routines en rituelen, niet alleen leerlingen met ASS of leerlingen met concentratieproblemen. Als je vertrekt vanuit een UDL-principe (Universal Design for Learning) ga je als leerkracht vaak vooraf, bij de planning,  rekening houden om je les zo toegankelijk mogelijk te maken voor alle leerlingen in de klas.

 

Bert, 15 jaar, stelt heftig gedrag in de klas. Hij gaat steeds in competitie met zijn klasgenoten. Dit draait telkens uit op verbaal agressief gedrag en driftbuien tot gevolg. Op de rugbytraining stelt hij geheel ander gedrag, hij houdt zich aan de regels, stelt constructief gedrag en kan samenwerken met leeftijdsgenoten. Samen met de rugbycoach wordt bekeken wat er werkt voor Bert. Gewenst gedrag benoemen en helder formuleren blijkt ontzettend belangrijk. Voor elke les en opdracht formuleren leerkrachten wat ze verwachten van Bert en bekrachtigen positief gedrag wanneer het zich voordoet. Daarnaast wordt bekeken hoe hij in positieve competitie kan gaan, waarin hij zijn talenten kan tonen. Over de middag organiseert Bert – samen met de LO leraar- een rugby sessie als aanbod naast de andere middagactiviteiten.