Hoe gebruiken we het zorgcontinuüm flexibel, niet alleen om ons te verantwoorden?

Dashboard / Zorgcontinuüm / Basic - Hoe gebruiken we het zorgcontinuüm flexibel, niet alleen om ons te verantwoorden?

De gradatie en de fasen van het zorgcontinuüm voelen voor leerkrachten vaak als natuurlijk aan. Ze nodigen je uit om er echt werk van te maken. Ondanks dat is er in elke school variatie in hoe leerkrachten hun basis- en verhoogde zorg uitwerken en in de maatregelen die ze voor bepaalde of alle leerlingen voorzien. Om zorg niet te afhankelijk te maken van de leerkracht, verwacht je school dat je als leerkracht kan aantonen wat je ondernomen hebt. Het klinkt logisch dat je dat op één of andere manier moet kunnen verantwoorden, zowel aan je collega’s, als aan je leerlingen en hun ouders.

 

Uit onderzoek (o.a. Unia, 2018; Onderwijsinspectie, 2018) blijkt ook dat scholen onderling sterk verschillen in hoe ze hun zorg en ondersteuning uitwerken. De realisatie van het zorgcontinuüm hangt namelijk samen met de visie op zorg waarin elke school haar aanbod inbedt. Sommige scholen hebben ook meer leerlingen die extra zorg nodig hebben dan andere. In een grootstedelijke context kleurt een school haar zorgbeleid allicht ook anders in dan in een wijkschool op het platteland. Waar je je ook bevindt, elke school moet een zorgbeleid ontwikkelen dat inspeelt op diverse aspecten van diversiteit. Bepaalde maatregelen ontstaan misschien om in te spelen op specifieke noden van bijvoorbeeld vluchtelingenkinderen of leerlingen met een autismespectrumstoornis. Je school kan ze dan verder ook inzetten om veel meer leerlingen te ondersteunen. Onze samenleving verwacht dus dat elke school een continuüm van zorg uitbouwt om alle leerlingen toegang te geven tot de ondersteuning die ze nodig hebben. De inspectie ziet daar sinds het decreet leerlingenbegeleiding (2018) ook op toe. Sindsdien moet elke school een beleid ontwikkelen, implementeren en evalueren in een continuüm van zorg op vier begeleidingsdomeinen: onderwijsloopbaanbegeleiding, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg.

 

Het zorgcontinuüm geeft dus structuur aan wat er op vlak van leerlingenbegeleiding gebeurt in een school. Je kan het ordeningskader benutten om in kaart te brengen wat je al doet om je leerlingen passende zorg en ondersteuning te bieden en wat je eventueel nog meer zou kunnen doen. Zo bouw je je aanbod ook verder uit op schoolniveau. Dat zorgt ervoor dat je kan verantwoorden wat je doet, waarom je dat belangrijk vindt en hoe je het aanpakt. Dat doe je pas in laatste instantie voor de inspectie. Je aanbod in beeld brengen is vooral nodig om dit transparant te maken aan je leerlingen, ouders, CLB en andere partners waarmee je samenwerkt. Op basis daarvan kan je met hen afstemmen over wie wat gaat doen, hoe, met wie en tegen wanneer. Op die manier helpt het continuüm van zorg je samenwerking met diverse betrokkenen te versterken.