Zelfdeterminatietheorie en gedrag

Dashboard / Gedrag / Intermediate - Zelfdeterminatietheorie en gedrag

Waarom zetten leerlingen de klas op stelten? Waarom dienen ze taken te laat in? Waarom onderbreken ze je les? Waarom stellen ze moeilijk hanteerbaar gedrag? Dat kan veel oorzaken hebben, maar een waarschijnlijke oorzaak is een tekort aan motivatie, of beter gezegd, te weinig kwalitatieve motivatie. De zelfdeterminatietheorie (ZDT) geeft een kader om de kwaliteit van de motivatie van leerlingen te ondersteunen en geeft hiermee ook handvaten voor werken rond moeilijk hanteerbaar gedrag. 

Binnen de zelfdeterminatietheorie worden verschillende soorten motivatie beschreven, de ene kwaliteitsvoller dan de andere. Verder reikt de zelfdeterminatietheorie ook het A(autonomie) B(verBondenheid) C(Competentie) principe aan om de motivatie van leerlingen kwaliteitsvoller te maken. Deze worden hier verder verdiept.

Op deze pagina vind je hoe je de zelfdeterminatietheorie kan gebruiken om in te zetten op gedrag. We baseren ons hierbij op de manier van werken van leerkracht Michael Verbeeck,  tot voor kort leerkracht secundair onderwijs en momenteel stafmedewerker STEM platform. Hij was leerkracht in een grootstedelijke context, werkte met pubers met diverse migratieachtergronden. Pubers die net als alle andere pubers graag op een smartphone bezig zijn, stiekem oortjes in hun oren hebben en vaak al 6 uur lang stilzitten op de schoolbanken. Hij gaf les in een wat  verouderd gebouw. Niet onmiddellijk een uitdagende klascontext. En dus zocht hij naar een kader dat hands-on en buigbaar is, dat zich makkelijk liet vertalen naar de klasvloer. Zo kwam hij, onder andere, bij de zelfdeterminatietheorie. Deze theorie zal niet alle moeilijk hanteerbaar gedrag oplossen. Het zorgt er wel voor dat de rest van de klas intrinsiek gemotiveerd is zodat hij zijn aandacht kan richten naar de leerling met ondersteuningsbehoeften. Op deze manier kan aandacht verdeeld worden. 

 

“Mijn klas van 20 gedemotiveerde jongeren, krijg ik die alle 20 mee? Nee! Maar als ik zo al ⅔ tot ¾ mee heb, dan is mijn klasgroep van 20 gereduceerd tot een vijftal leerlingen met moeilijk hanteerbaar gedrag en die zijn zeer hanteerbaar”

 

Autonomie

  • “Mijn gouden regel: doe niets zelf wat je die leerlingen ook zelf kan laten doen” Laat hen dus op het bord schrijven, zo sta jij veel minder met je rug naar de klas. Op deze manier zijn worden ze een actieve partner in het klasgebeuren. 
  • Relevantie laten ervaren. Leg je leerlingen in het begin van het schooljaar het curriculum voor, wat moeten we kennen en hoe gaan we dat invullen? Waar gaan we dieper op in en waarvan behandelen we enkel wat minimaal gekend moet zijn? Je maakt ze op deze manier mee eigenaar van hun leerproces. 
  • Geef leerlingen keuzevrijheid. Laat leerlingen zelf beslissen hoe, wanneer en waar ze het curriculum behalen. Willen ze samenwerken of liever zelfstandig aan de slag gaan. Stellen ze hun taak uit tot vlak voor de deadline? Of halen ze de deadline niet. Je kunt je leerlingen niet dwingen, je kan wel je verwachtingen kenbaar maken (Tegen morgen maak jij je taak af, dank je wel) en keuzes geven (Je hebt de keuze gemaakt om de deadline niet te halen dan blijf je samen met mij na om de taak af te werken). Het zijn allemaal kansen om te leren. 
  • Autonomie geven betekent leerkansen geven, dus ook de ruimte geven om te falen. Het onderwijs is een veilige cocon waarin we kunnen leren en proberen voor we de leerlingen de ‘echte’ wereld insturen.

 

Verbondenheid

  • Leg verantwoordelijkheid bij de leerlingen, verantwoordelijkheid om samen te leren, om samen die eindmeet te halen. 
  • Laat de leerlingen aan elkaar tonen wat ze kunnen, waarbij ze elkaar steeds waarderen door bijvoorbeeld een kort applaus te geven. Zo willen ze het ook echt goed doen tegenover hun medeleerlingen.
  • Bij presentaties kan je spelen met de volgorde van wie presenteert. Laat enkele leerlingen waarvan je weet dat ze goed gaan presenteren beginnen, zo leg je de lat hoog voor iedereen. Iedereen wil er graag bijhoren, wil graag even goed zijn als de anderen.
  • Neem een coachende houding aan als leerkracht, ga mee op zoek wat deze leerlingen nodig hebben om dat curriculum te halen.Je laat zien dat je rekening houdt met hen. 

 

Competentie

  • Stel als leerkracht hoge verwachtingen voor alle leerlingen.
  • Laat leerlingen zelf hun leermethode kiezen en daag hen verder uit om dieper te leren.
  • Werk met projecten, laat de leerlingen zelf informatie zoeken en verwerken. Hoe ze deze informatie presenteren aan de groep beslissen ze zelf (autonomie). Ze hebben samengewerkt (verbondenheid) maar zijn vooral ook heel trots op wat ze zelf bereikt hebben (competentie). 
  • “Curriculum is een middel, veel belangrijker zijn de leercompetenties die die leerling bij zichzelf ontdekt. Alles wat je kan leren in het middelbaar [...] dat kan je op internet vinden, dus daar hebben ze mij niet echt voor nodig. Maar wel voor die coaching van die leercompetenties en dat maakt het verschil tussen mij en Google.”

 

Podcast Prof. Maarten Vansteenkiste

Prof. Maarten Vansteenkiste geeft in de podcast aan hoe de zelfdeterminatie theorie er voor kan zorgen dat leerlingen minder moeilijk hanteerbaar gedrag zullen vertonen. Het is van belang om leerlingen mee eigenaar te laten worden van regels en de consequenties ervan. Het vraagt ook van leerkrachten een voortdurende reflectie over hun eigen houding en handelen. 

Nog inspiratie kan je vinden op de volgende website