Samenwerking tussen leerlingen
Leerlingen die samenwerken kunnen elkaar versterken en ondersteunen. Ze kunnen meer leren dan wanneer ze een thema alleen zouden aanpakken. Leerlingen die samenwerken hebben minder nood aan jouw ondersteuning en oefenen hun sociale vaardigheden. Maar leerlingen in een groepswerk kunnen ook naast elkaar werken of elkaar zelfs tegenwerken.
Kortom, samenwerking tussen leerlingen heeft heel veel potentieel, maar er is nood aan begeleiding en enkele randvoorwaarden moeten goed zitten (Mitchell, 2015).
In het Potentialtraject werkte een van de leerkrachten aan deze randvoorwaarden voor samenwerking binnen groepswerking. Hierdoor gingen haar leerlingen samenwerken als groep, en niet enkel in groep. Bekijk het filmpje.
Randvoorwaarden
Er zijn heel wat verschillende manieren en methoden om groepswerken te organiseren, maar allen hebben ze dezelfde randvoorwaarden:
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Positieve wederzijdse afhankelijkheid betekent dat de leerlingen elkaar nodig hebben om hun doel te bereiken. Dit kan je op verschillende manieren bekomen. Je kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat alle groepsleden een ander stukje kennis of een andere vaardigheid heeft die nodig is voor het groepswerk. Je kan de verschillende groepsleden ook rollen toebedelen.
Individuele verantwoordelijkheid
Een bekend gevaar van groepswerken is dat sommige groepsleden zich sterk inzetten, terwijl anderen mee ‘surfen’ op het harde werk van hun collega’s. Dit voorkom je door elk groepslid een individuele verantwoordelijkheid te geven. Je kan hen bijvoorbeeld verschillende rollen geven in de samenwerking. Of je kan vragen om duidelijk te maken wie wat gedaan heeft in de verschillende delen van het groepswerk. Op die manier is iedereen verantwoordelijk voor het eigen leren, dat tegelijk ook bijdraagt aan het groepsdoel (Mitchell, 2015).
Samenwerkingsvaardigheden
Om te kunnen samenwerken moet je goed kunnen luisteren, problemen kunnen oplossen, hulp kunnen vragen, bieden en accepteren, respectvol met elkaar omgaan, elkaar feedback kunnen geven, enz. Deze vaardigheden moeten aangeleerd en ingeoefend worden, want zonder deze vaardigheden lopen groepswerken mis. Hierbij kan je rollenspellen inzetten, waarbij je de leerlingen bijvoorbeeld een conflict laat oplossen. Ze kunnen hier dan op reflecteren, wat ging goed? Wat zou anders kunnen? Je kan hierbij ook gebruik maken van concrete incidenten in vorige groepswerken. Je zag bijvoorbeeld hoe leerlingen elkaar op een sterke manier feedback gaven en vraagt hen op een later moment om dit nog eens na te spelen voor de klas (Mitchell, 2015).
Evaluatie van het groepsproces
Binnen binnenklasdifferentiatie speelt evaluatie een belangrijke rol, het is namelijk een belangrijke bron voor informatie. In die zin is evaluatie ook in groepswerken belangrijk. De leden van de groep bekijken en evalueren hoe ze samenwerkten. Dit kan je begeleiden met een evaluatiewijzer, richtinggevende vragen of door het geven van succescriteria die beoordeeld kunnen worden. Nog belangrijker dan de evaluatie, is wat je met die evaluatie doet. Als je in evaluatie ontdekt dat er nog werk is aan bepaalde samenwerkingsvaardigheden, dan kan je hier met een rollenspel aan werken bijvoorbeeld. De leerlingen kunnen vaak ook zelf verwoorden hoe ze anders en beter kunnen werken (Mitchell, 2015).
Geschikte opdrachten op het juiste moment
Leerlingen moeten wennen aan samenwerken, je kan hen dus niet direct een volledige les met vier aan een opdracht laten werken. Bovendien moeten leerlingen hun samenwerkingsvaardigheden kunnen uitbouwen op een stapsgewijze manier. Je kan dus beter beginnen met kleine groepjes en korte opdrachten (Bazalt Groep, 2019). Daarnaast moeten de leerlingen niet alleen de juiste vaardigheden hebben, ook de juiste kennis is nodig. Als je van leerlingen verwacht dat ze in debat gaan over een onderwerp, dan moeten ze dit onderwerp eerst goed genoeg kennen. In of voor de opdracht moet er dus tijd en mogelijkheid zijn om een onderwerp te onderzoeken (Mitchell, 2015).
Tot slot moeten groepsopdrachten ook aansluiten bij de diversiteit in de groepjes. Ze moeten alle leerlingen aanspreken en leerlingen moeten elkaar onderling hulp kunnen verlenen. Je kan leerlingen hierbij ondersteunen door bijvoorbeeld beknopte coachingskaarten aan te bieden (Mitchell, 2015). Je kan er ook voor zorgen dat een leerling met specifieke onderwijsbehoeften steeds gekoppeld wordt aan iemand die op een aangename manier hulp kan bieden. De andere groepsleden kunnen dan ook leren van deze leerling.
Aan de slag in de praktijk
Het is niet onze bedoeling om op deze pagina een overzicht te geven van verschillende werkvormen van samenwerkend leren. We verwijzen jullie hiervoor graag door naar de webpagina die de Artevelde hogeschool maakte rond coöperatief leren of de webpagina van Diversiteit in actie (DIVA).
Dr. Spencer Kagan ontwikkelde verschillende manieren om aan de slag te gaan met coöperatief leren. Je kan informatie vinden op de website of een van zijn boeken o.a. Coöperatieve leerstrategieën raadplegen.