HGW en de wetenschap

Dashboard / Handelingsgericht werken / Intermediate - HGW en de wetenschap

Het belang van het inzetten op handelingsgericht werken wordt gestaafd vanuit verschillende wetenschappelijk onderzoeken. Vooreerst worden de bevindingen vanuit het onderzoek van John Hattie beschreven. De interventies die staan beschreven in het rapport van Hattie (2013) passen uitstekend bij de uitgangspunten van HGW, net als ander recent wetenschappelijk onderzoek.

John Hattie (2013) heeft een meta-analyse uitgevoerd van 50.000 internationale onderwijsonderzoeken onder miljoenen leerlingen. Hij ging na wat het leren of de ontwikkeling van leerlingen in de leeftijd van vier tot zestien jaar beïnvloedt en in welke mate dit gebeurt. Hij stelde een overzicht op waarin hij aangaf wat effectieve en minder effectieve acties en interventies zijn. Dit is de top 10 van meest effectieve interventies, waarbij hij getallen gebruikt om een indicatie te geven voor de omvang van het effect (>0.40 als een actie of interventie effect heeft op het leren en de ontwikkeling van leerlingen).

 

  1. Jezelf op voorhand een cijfer geven/verwachtingen van leerlingen 1.44
  2. Werken met programma’s gebaseerd op theorie van Piaget 1.28
  3. Reactie op interventieprogramma 1.07
  4. Geloofwaardigheid van de leerkracht 0.90
  5. Formatieve interpretatie geven 0.90
  6. Micro-lesgeven (Micro-teaching) 0.88
  7. Klassengesprek 0.82
  8. Begrijpelijke aanpak voor leerlingen met leerstoornis 0.77
  9. Helderheid leraar 0.75
  10. Feedback 0.75

De volledige lijst vind je hier, effecten >0.40 hebben een positieve invloed op de prestaties van de leerlingen, effecten -0 hebben een negatieve invloed op de prestaties van leerlingen. Effecten tussen 0.40 en 0 hebben nauwelijks invloed op de prestaties van leerlingen.

De interventies die staan beschreven in het rapport van Hattie (2013) passen uitstekend bij de uitgangspunten van HGW, net als ander recent wetenschappelijk onderzoek.

 

Doelgericht werken

Volgens Hattie (2013) heeft het een groot effect indien leerlingen zelf hun doelen kunnen formuleren. Geef leerlingen inzicht in doelen, succescriteria om de doelen te bereiken en feedback. Als leerlingen kunnen antwoorden op vragen zoals: ‘wat ben ik aan het leren’, ‘hoe sta je ervoor?’, ‘ wat zijn mijn volgende stappen?’ dan worden ze eigenaar van hun leerproces en gestimuleerd om te leren. Daarnaast is ook het effect van het stellen van uitdagende doelen door de leerkracht niet gering.

 

Wisselwerking en afstemming

Leerlingen ontwikkelen in wisselwerking met hun omgeving (Hattie,2013). Op de eerste plaats in de top 10 vinden we zelfrapportage terug. Centraal hierbij staat dat de leerling inzicht heeft in eerder geleverde prestaties en zichzelf kan inschatten op welk niveau hij verwacht te gaan presteren bij een toets. Leerlingen bewust maken van hun vorderingen en hen laten reflecteren op hun prestaties is daarbij erg belangrijk. Dit hangt nauw samen met het eerste uitgangspunt, doelgericht werken.

 

De onderwijsbehoeften staan centraal

Goede leerkrachten hebben respect voor de kinderen die ze onderwijzen. Ze zien hen als een persoon met een eigen persoonlijkheid, eigen ideeën en behoeften (Hattie, 2013). Iedere leerling heeft een eigen onderwijsbehoefte voor wat hij kan en wil leren en de manier waarop

hij dat doet (de Wit & Van Muiswinkel, 2018). Inzicht in de ontwikkeling van kinderen, de manier waarop ze denken en leerstrategieën hanteren, helpt de leerkracht om leerlingen goed te kunnen begeleiden bij het leren. Weten hoe een kind leert is dus belangrijker dan kennis over wat een kind moet leren (de Vries, 2013) . Dit brengt ons sneller bij wat het kind nodig heeft om verder te gaan in zijn leren. Onderzoek toont aan dat scholen meestal niet praten vanuit ondersteuningsnoden, nl.‘wat heeft deze leerling nodig’ maar eerder vanuit labels en diagnoses (Van de Putte & De Schauwer, 2015). Een helder overzicht op een groepswerkplan kan daarbij helpen. Dit vinden we terug in de tweede meest invloedrijke interventie op het leren van kinderen, nl. programma’s gebaseerd op de theorie van Piaget.

 

De leerkracht doet ertoe

De algemene invloed van de leerkracht op de prestaties van een leerling is volgens Hattie 0,30. De geloofwaardigheid van de leerkracht heeft met 0.9 een nog veel groter effect, net als diens helderheid (0.75), relatie met de leerlingen (0.72), leerlingen geen ettiket opplakken (0.61), professionele ontwikkeling (0.51) en de verwachtingen van de leerkracht (0.43). Dit vertaalt zich in een goede leerkracht-leerling interactie, de kwaliteit van de instructie, voorspelbaar lerarengedrag, het hanteren van leergesprekken, het lesgeven aan kleine groepjes van leerlingen, het geven van directe feedback en preventie van ordeverstorend gedrag.

 

Hattie (2009) geeft aan dat een leerkracht ertoe doet als hij het leren kan bekijken door de ogen van de lerende en zich bewust is van zijn eigen handelen en de invloed hiervan op het leren van de leerlingen. Om goed onderwijs te kunnen realiseren, worden er hoge eisen gesteld aan de leerkracht. Het start volgens HGW bij de ambitie van een leerkracht om goed onderwijs te geven en zich daarnaast te willen blijven ontwikkelen (de Wit & Van Muiswinkel, 2018).

 

Positieve aspecten zijn van groot belang

Positieve aspecten van leerlingen, ouders en leerkrachten staan centraal. Deze worden gebruikt om een situatie te begrijpen, een plan van aanpak te maken waarin doelen worden beschreven en door deze toe te passen. Hierbij wordt er gekeken naar de kwaliteiten, talenten en interesses van een kind. Ook is het belangrijk om te kijken in welke situaties het kind het gewenste doelgedrag al wel laat zien.

 

Hattie (2013) geeft aan dat een leraar die op leerlingen is gericht een positieve houding heeft, waarbij leerlingen de warmte zien, aanmoedigingen voelen en weten dat de leerkracht begrip heeft (Kopmels& Hattie, 2013). Positieve emoties bij leerlingen zorgen voor een groter gevoel van betrokkenheid op school en hebben daardoor positieve gevolgen voor hun leerprestaties.

 

Constructieve samenwerking

Piaget vertelt ons dat het leren een sociaal proces is. Hij pleit dan ook voor coöperatief leren en dialoog. Praten over leren helpt niet alleen de leerling inzicht te krijgen over zijn leerproces, ook de leerkracht leert hoe het leerproces van zijn leerlingen verloopt. Op deze manier krijgt de leerkracht meer zicht op de onderwijsbehoefte van de leerlingen (de Vries, 2013)

 

Systematisch en transparant

Uit onderzoek blijkt dat heel wat scholen vertrekken vanuit overlegstructuren om handelingsgericht te werken. Er wordt nadien een verslag gemaakt in het digitaal leerlingvolgsysteem. Een open beleid zorgt ervoor dat alle betrokken partijen op de hoogte worden gebracht zodat iedereen weet wat ze doen, wat ze gedaan hebben, wat ze van plan zijn en wat de motieven zijn (Van de Putte & De Schauwer, 2015).

Ouderbetrokkenheid heeft veel invloed op het leren van kinderen. Ook ouders binnen de school het leren laten begeleiden blijkt erg effectief. Dit is effectiever dan leerlingen huiswerk geven en dit door de ouders thuis laten begeleiden (de Vries, 2013)

 

Handelingsgericht werken als visie introduceren vraagt meer dan de uitgangspunten te implementeren. De uitbouw van een zorgbeleid moet vooral gaan over de manier waarop leerlingen met specifieke noden kunnen participeren aan het klas-/schoolgebeuren en niet zozeer over de plaats waar dit gebeurt (Van de Putte & De Schauwer, 2015). Op deze manier kan handelingsgericht werken bijdragen tot kwaliteitsvol onderwijs voor álle leerlingen.